De poppen zitten op stoeltjes in een cirkel. Er staat een tafeltje, met daarop een theeserviesje. Je bent 5 en je vertelt je poppenkinderen dat ze voorzichtig hun thee moeten opdrinken, want die is heel warm. Je leert hen rechtop zitten en hun pinkje hoog houden wanneer ze het kopje naar hun mond brengen. Je bent mama en papa tegelijk. Dit rollenspel is heel belangrijk en je leert er veel van, ook al weet je dat niet. Je vertelt aan mama en papa dat je later, als je groot bent, ballerina wilt worden en juf en misschien ook wel dokter. Of dierenarts, dat vind je ook wel leuk, maar niet als er bloed aan te pas komt, want dat voelt niet zo goed in je buik. Je broer, die 8 is, wil bij de politie als hij groot is. Maar ook ridder worden en slager, zoals papa. Je vindt het maar niks, die dromen van je broer.
Je blaast 18 kaarsjes uit. De taart ziet er prachtig uit. Die dansles, die vond je maar niets, veel te tam voor je. En kinderen? Die ettertjes, hoe kan iemand zich daar mee bezig houden? Je dromen van toen je 5 was, zijn niet langer je dromen van nu. Je hebt ontdekt dat je eigenlijk wel goed bent met je handen. Je bent creatief en origineel en zorgzaam en je empatisch vermogen is best groot. Je lijkt het wel fijn te vinden om voor anderen te zorgen. Het beroep van verpleegster trekt je meer en meer aan. Je weet als geen ander wat het is, om zorg te krijgen en te zorgen voor anderen. Je hebt Type 1 diabetes gekregen, toen je net 15 was. Niet makkelijk. Je onbezorgde leven was voorbij. Je moest zoveel leren op korte tijd, want alles moest meteen. Geen tijd om aan te passen, geen tijd om alles op een rijtje te zetten. Diabetes laat je niet de ruimte om te wachten. Er is geen “later”. Diabetes is nu. En nu is meteen.
Je dromen van toen je 5 was, zijn niet langer je dromen van nu. Je denkt er wel eens met weemoed aan terug. Je denkt terug aan hoe het was om 5 te zijn. Je denkt terug aan hoe het was om geen diabetes te hebben. Je denkt terug aan hoe het was, om onbezorgd door het leven te gaan en dromen te hebben en alles te kunnen doen wat je wou doen.
Je broer is ondertussen 21. Hij werkt in de tuinbouw. Stopte met school toen hij pas 17 was. Hij is niet bij de politie gegaan. Hij is geen ridder voor de vele vriendinnetje die hij al gehad heeft en hij is al zeker geen slager geworden (hij eet trouwens al meer dan 2 jaar geen vlees meer). Zijn dromen zijn veranderd. Hij heeft geen diabetes. Hij heeft niet die zorgen. Hij is niet langer de jongen van 8. Jij bent niet langer het meisje van 5. Dromen veranderen. Tijden veranderen. Jij verandert. Ook dat is ok. Je bent nog steeds een prachtig mens. Met diabetes.
Zoete groet,
Cathy
Praat actief mee op de Facebookpagina van Aan Tafel met Type 1 diabetes en laat van je horen. Wat zijn jouw dromen?