De wachtzaal zit vol. Ik tel de stoelen. Er zijn niet genoeg stoelen voor het aantal patiënten aanwezig. Sommige mensen staan recht in de gang, eentje zit op de grond met de rug tegen de muur. Telkens de voordeur opengaat, moet iedereen samentroepen om nog meer mensen binnen te laten. De gefronste wenkbrauwen en boze blikken volgen elkaar op, bij het zien van het grote aantal voorgangers. De deur slaat dicht en iedereen verzucht. De radio is oud en hij kraakt, maar hij overstemt ook het geluid uit het kabinet van de dokter. Ik kijk rond en probeer me te herinneren wie na mij binnenkwam. Ik heb geen idee wie ik moet nemen als richtlijn voor: ik ben de volgende. De tijdschriften op het tafeltje in het midden van de te krappe wachtzaal, weerspiegelt het aantal aanwezigen: te veel. Ik ga van de ene bil op de andere zitten, kruis mijn benen, probeer ze te strekken zonder iemand anders te raken.
Nog 2 wachtenden voor mij. Het spreekuur zou eigenlijk al afgelopen moeten zijn. Er komen nog steeds mensen binnen. Een koffietje zou me smaken, een koekje erbij mag ook, maar dan alleen als het de insuline waard is. Ik ben nogal kieskeurig op dat vlak. Heel even komt het in me op, dat ik misschien beter een andere huisarts zoek, eentje die op afspraak werkt en die niet zo heel erg populair is. Maar al even snel ebt die gedachte weer weg. Een warrige krullebol met guitige pretoogjes steekt zijn hoofd naar binnen en de brede glimlach zorgt ervoor dat ik rechtsta. Mijn stramme benen willen niet meteen mee, maar zijn hand op mijn schouder is uitnodigend. Hij leunt achterover in zijn stoel en zegt dat ik er goed uitzie. Ik weet wel beter. Ik ben moe. Heel erg moe. Hij zet zijn vingertoppen tegen elkaar en vraagt: hoe gaat het met jou? Lukt het een beetje? Je bloedresultaten zijn goed, maar dat hoef ik jou niet te vertellen. We kennen elkaar nu 16 jaar. Hij is meegegroeid in het diabetesverhaal en zag onze kinderen opgroeien tot prachtige jongedames. Hij hoeft mijn dossier niet te raadplegen om te weten dat ik begin oktober antibiotica gekregen heb voor die hardnekkige hoest. Hoe het op mijn werk gaat? Of ik het wel red?
Zijn wachtzaal zit nog bomvol. Zijn spreekuur is allang voorbij en er staan hem nog heel wat thuisbezoeken te wachten, voor zijn avondspreekuur begint. Hij is de kalmte zelf, jaagt zich niet op. Hij luistert.. Hij luistert.. Hij luistert.. En hij begrijpt. Hij weet, hoe het met me gaat.
Zoete groet,
Cathy
Een mooie ode aan de huisarts met het hart op de juiste, menselijke, warme plek!
Ik herken de verzuchting, na het lange wachten in de bomvolle wachtkamer, eindelijk gehoord te worden. En toch weer oprechte belangstelling en begrip te voelen terwijl je weet dat je al de zoveelste in de rij bent. Soms wil ik zelf een beetje vaart in het consult steken omdat ik de lange rij wachtenden na mij ook een eerlijke tijd gun bij de huisarts.
Mooi blog!
Lieve
LikeLike
Heel herkenbaar Lieve… je wilt je huisarts niet ophouden. Hij geeft zelf wel signaal als het tijd is.
Zoete groet,
Cathy
LikeLike