Of diabetes bij ons in de familie zit? Dat hangt er vanaf, zeg ik dan, over welk type je het hebt. In onze familie ben ik de enige met T1 diabetes en we hebben/hadden 7 familieleden met diabetes. Enkelen daarvan spuiten/spoten insuline, anderen nemen enkel medicatie en we hebben er ook eentje met prediabetes en eentje met zwangerschapsdiabetes. Twee ervan zijn niet meer bij ons.
We praten eigenlijk gewoon allemaal over diabetes. Vooral in de pers dan. En op straat, in de wachtzaal bij de dokter, onder vrienden. Diabetes is zo’n algemeen woord en er wordt niet gespecifieerd over welk type het gaat. Heel vreemd is dat eigenlijk en het is ook een gevoelig punt, vooral bij mensen die T1 hebben. Waarom dat zo’n gevoelig punt is? De oorzaak van beide types is anders. Dat hoef ik hier niet meer uit te leggen. Waar personen met T1 diabetes meteen bij de diagnose afhankelijk zijn van vingerprikken en insuline toedienen, hypo’s en hypers ervaren, vaak nog ieniemienie jong zijn, zie je bij personen met T2 diabetes vaak een start met dieet, extra beweging, daarna pilletjes erbij en als dat niet lukt, komt er insuline aan te pas. Maar ook dat kunnen we niet veralgemenen. Er zijn ook mensen met T2 die helemaal geen nood hebben aan een dieet of extra beweging of die ook meteen aan de insuline moeten, koolhydraten moeten tellen en hypo’s en hypers opvangen. Best verwarrend toch, en ook helemaal niet makkelijk om in een paar woorden uit te leggen. Dat het grootste deel van de personen met diabetes (zo’n 90%), T2 heeft, zal ook wel een reden zijn, waarom ze de term T2 zo snel laten vallen en er gewoon wordt gesproken over diabetes.
Ik ben op bezoek bij mijn tante. Mijn tante heeft T2 diabetes. Ze had al een hele tijd diabetes – de symptomen waren duidelijk – maar mijn tante was er niet klaar voor. Tot een vingerprik met mijn glucosemeter niet meer kon liegen.
Meteen na de consultatie bij de huisarts, werd mijn tante doorverwezen naar een endocrinoloog en werd ze opgenomen in de diabetesconventie. Ze leerde onmiddellijk insuline inspuiten. Er werd haar aangeraden minstens 10% lichaamsgewicht te verliezen en weg te blijven van suiker. Korte tijd later kreeg ze een beenwonde, die maar niet wou genezen. De harde realiteit van diabetes (type speelt hier nu geen rol, want de symptomen en de complicaties zijn dezelfde) en een wake up call voor mijn tante.
Het gaat goed met haar. Iedere dag oefent ze op de home trainer. Haar beenwonde is genezen. Ze blijft zoveel mogelijk weg van de suiker, op een enkele traktatie na. Ze heeft geen idee wat ik doe als ik koolhydraten tel of mijn Dexcom CGM raadpleeg. Pomptechnologie is haar vreemd en dat ik maar 1 soort insuline gebruik, is misschien wel de reden waarom ik zoveel schommel? …
Ze vraagt waarom ik niet altijd evenveel insuline spuit? Haar dokter heeft haar vaste hoeveelheden insuline voorgeschreven. Corrigeren hoeft ze niet te doen, dat trekt haar pancreas nog helemaal zelf recht en dat merk ik bij ieder bezoek.
Mijn tante vraagt me om een viervierde cake te bakken. Ik bak niet met zoetstof. Ik gebruik alleen echte suiker. Mijn extra bolus loopt door het slangetje. Mijn tante haalt haar spuit niet boven. Ze hoeft niet te prikken om haar bloedsuikerwaarde te kennen – haar bloedsuiker stijgt niet echt van dit plakje cake, zelfs niet van twee plakken. Ik weet nu al, dat mijn bloedsuiker, ondanks de prebolus en het kh-tellen, toch fiks zal stijgen. Ze fronst haar wenkbrauwen en vindt “mijn” diabetes toch maar vreemd. Ze toont me haar diabetesdagboekje en is verbaasd dat ik haar waarden fenomenaal vind. “Doe ik het goed?,” vraagt ze nog. Ik zie geen waarden boven de 150 mg/dl (8.3 mmol). Haar HbA1c is als het HbA1c van een persoon zonder diabetes. Ik zie mijn tante zo graag.
Mijn tante heeft diabetes, T2 diabetes.
Zoete groet,
Cathy
Wil je graag met ons meepraten over T1 diabetes? Heb je vragen?
Volg Aan Tafel met Type 1 diabetes op Facebook.