D-day deel 2.

Ik kreeg een kamertje toegewezen. Een videospeler nodigde me uit om plaats te nemen en aandachtig het filmpje te bekijken. Het leek alsof ik nooit meer van de stoel recht zou kunnen komen. Amputaties, blind worden, nierdialyse. Woorden die voor kortsluiting in mijn brein zorgden. Ik voelde me verslagen, in de steek gelaten, uitgeput, bang. Wat moest ik hier nu mee? Wanneer zou het over gaan?

Er kwam een sinaasappel aan te pas. Ik vraag me, nu bijna 14 jaar later af, of deze techniek nog steeds gangbaar is? Een sinaasappel, een spuitje en een naald. Ik snapte het sinaasappelverhaal niet. Naar wat ik begrepen had uit het filmpje, zou ik mezelf voortaan insuline moeten toedienen. Elke dag minstens 4x. Die sinaasappel zou ik niet opeten, wegens teveel snelle suikers. Voeding kreeg plots een heel andere betekenis. Ik kreeg een schriftje en moest alles noteren. Bij elke maaltijd een vooropgesteld aantal eenheden snelwerkende insuline, die in de buik moesten geïnjecteerd worden. Voor ’s avonds kreeg ik traagwerkende insuline, voor in mijn bovenbeen. Zoveel informatie ineens. Het bezoek van de diabetesverpleegkundige werd onderbroken door een bezoek aan de diëtiste. Er werd gesproken over mijn “dieet”, dat drastisch zou veranderen. Nee, de diabetes werd niet veroorzaakt door wat ik had gegeten, maar voortaan zou eten nooit meer hetzelfde zijn. Ik moest leren eten op vastgelegde uren en zou niet meer eten waar ik zin in had of de hoeveelheid die ik zelf wou. Mijn bord zou voortaan bestaan uit 150 gr gekookte aardappelen, veel gestoomde groenten en een kleine portie vetarm vlees of een iets grotere portie gekookte vis. Ik hoorde de uitleg maar half. Ik hield niet van elke dag 2 boterhammetjes met dieetconfituur en minarine als ontbijt of 7 druiven als dessert, best onmiddellijk na de maaltijd. Mijn hoofd en mijn hart waren het eens: diabetes was niets voor mij. De vingerprikken en de spuitjes vond ik niet eens zo heel erg. Dat ik niet meer mocht uitslapen maar op tijd op moest staan om die spuit te zetten, vond ik erg. Dat ik niet meer zomaar een koek mocht eten wanneer ik daar zin in had, vond ik erg. Dat ik om 18u mijn avondmaal moest eten, vond ik helemaal erg. Hoe zat het dan met restaurantbezoekjes? De ogen van de diëtiste veranderden in spleetjes. Ik vond haar niet leuk. Ze vertelde me namelijk dingen die ik niet wilde horen. Ik zag de wanhoop in haar ogen. Die vertelden dat ze veel werk zou hebben met mij. Ik zou geen standaard”patiënt” zijn..

Voor elke voorstel van haar kant, toonde ik de diëtiste een alternatief dat ze niet kende. Ik bracht haar verpakkingen mee van zaken die ik wilde eten. Ze schudde haar hoofd en wees me op de veel te hoge caloriewaarde van avocado’s, de cholesterol die aan mijn aders zou blijven plakken bij het eten van grijze garnalen. Rice Krispies waren verboden wegens loze calorieën en te snelle suikers. Mijn zelfgemaakte choco ook: teveel vet en teveel suiker. Diabetes was niet mijn vriend. Ik dacht dat enkel mensen in rusthuizen moesten leven volgens deze regeltjes. Ik was hier niet klaar voor..

Wordt vervolgd..

Zoete groet,

Cathy

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.